Gebruik van pornografie in een willekeurige steekproef van Noorse heteroseksuele paren (2009)

OPMERKINGEN: Porno-gebruik was gecorreleerd met meer seksuele disfuncties bij de man en een negatieve zelfperceptie bij de vrouw. De stellen die geen porno gebruikten, hadden geen seksuele disfuncties. Enkele fragmenten uit de studie:

Over het gebruik van online pornografie meldde 36% van de mannen en 6% van de vrouwen. Een totaal van 62% van de paren meldde geen ervaring met online pornografie. In 4% van de paren hadden beiden porno bekeken op internet; in 32% van de paren had de man pornografie op internet bekeken; en in 2% van de paren had de vrouw dit gedaan.

In die paren waar een partner pornografie gebruikte, was er een permissief erotisch klimaat. Tegelijkertijd leken deze koppels meer disfuncties te hebben. Misschien wordt pornografie in deze paarrelaties gebruikt om de problematische aspecten te overwinnen of te compenseren. Het tegenovergestelde kan echter ook waar zijn; tHet gebruik van pornografie is de bron van hun problemen, ondanks een liberaal erotisch klimaat.

De stellen die geen pornografie gebruikten bleken binnen hun relaties een minder permissief erotisch klimaat te hebben en kunnen als traditioneler worden beschouwd in relatie tot de theorie van seksuele scripts. Tegelijkertijd bleken ze geen disfuncties te hebben.

Stellen die beide pornoverslaafden gebruikten, gegroepeerd naar de positieve pool op de functie '' Erotisch klimaat '' en enigszins naar de negatieve pool van de functie '' Dysfuncties ''.


Arch Sex Behav. 2009 Oct;38(5):746-53. doi: 10.1007/s10508-008-9314-4.

Daneback K1, Traeen B, Månsson SA.

Abstract

Deze studie onderzocht het gebruik van pornografie in koppelrelaties om het seksleven te verbeteren. De studie bevatte een representatieve steekproef van 398-heteroseksuele paren van 22-67-jaren. Gegevensverzameling werd uitgevoerd door zelf-beheerde vragenlijsten per post. De meerderheid (77%) van de koppels heeft geen enkele vorm van pornografie gebruikt om het seksleven te verbeteren. In 15% van de paren hadden beiden pornografie gebruikt; in 3% van de paren had alleen de vrouwelijke partner pornografie gebruikt; en in 5% van de paren had alleen de mannelijke partner pornografie voor dit doel gebruikt. Op basis van de resultaten van een discriminantfunctieanalyse wordt gesuggereerd dat paren waar een of beide pornografie gebruikten een meer permissief erotisch klimaat hadden vergeleken met paren die geen pornografie gebruikten. Bij paren waar slechts één partner pornografie gebruikte, ontdekten we meer problemen in verband met arousal (mannelijk) en negatieve (vrouwelijke) zelfperceptie. Deze bevindingen kunnen van belang zijn voor clinici die met paren werken.