Elektrofysiologische indices van vooringenomen cognitieve verwerking van stof-gerelateerde signalen: een meta-analyse (2012)

Neurosci Biobehav Rev. 2012 september;36(8):1803-16. doi: 10.1016/j.neubiorev.2012.05.001. Epub 2012 14 mei.
  • 1Instituut voor Psychologie, Erasmus Universiteit Rotterdam, Nederland. [e-mail beveiligd]

Abstract

Verschillende onderzoeken geven aan dat personen met middelenmisbruikstoornissen (SUD) vooroordelen vertonen in de cognitieve verwerking van middelengerelateerde stimuli. Deze vooroordelen vergemakkelijken de detectie van aanwijzingen voor middelen en er wordt beweerd dat ze een causale of bestendigende rol spelen bij verslaving. Twee elektrofysiologische indices van cognitieve verwerking, de P300- en Slow Potential (SP)-componenten van het gebeurtenisgerelateerde potentieel (ERP), worden geassocieerd met de inzet van aandachtsmiddelen voor motiverend relevante stimuli. In de huidige meta-analyse worden P300 (300-800 ms) en SP (>800 ms) amplitudes gebruikt om te onderzoeken of verslaafden een verbeterde cognitieve verwerking van stofsignalen vertonen in vergelijking met neutrale signalen, in tegenstelling tot controledeelnemers. De resultaten gaven aan dat de P300- en SP-amplitude-effectgroottes significant groter waren bij verslavingspatiënten dan bij controlepersonen. Dit resultaat wordt verklaard door de gemotiveerde aandacht van middelengebruikers. Uit aanvullende gestratificeerde moderatoranalyses bleek dat zowel de P300- als de SP-amplitudes niet werden gemodereerd door de plaats van de elektrode (Fz vs. Pz), het type gebruikte stof (stimulantia vs. depressiva), de status van het middelengebruik (onthoudend vs. niet-onthoudend), leeftijd, geslacht en taakvereisten (actieve versus passieve paradigma's).