Frontostriatale circuits, rusttoestand functionele connectiviteit en cognitieve controle bij internetgaming-stoornis (2016)

Addict Biol. 2016 Jan 14. doi: 10.1111 / adb.12348.

Yuan K1,2,3, Yu D3, Cai C1,2, Feng D1,2, Li Y1,2, Bi Y1,2, Liu J1,2, Zhang Y1,2, Jin C4, Li L5, Qin W1,2, Tian J1,2,6.

Abstract

Convergerend bewijs heeft cognitieve controle-tekortkomingen in internetgaming-stoornis (IGD) geïdentificeerd. Onlangs was er toenemend bewijsmateriaal gebleken dat functionele connectiviteit in rusttoestand (RSFC) en structurele connectiviteit van frontostriatale circuits de cognitieve controle bij gezonde personen kunnen moduleren. Helaas is er relatief weinig bekend over de grondige circuitniveau-karakterisering van de frontostriatale routes (zowel het dorsale als het ventrale striatum) tijdens de rusttoestand en hun associatie met cognitieve controle bij IGD. In de huidige studie werden de verschillen in striatumvolume en RSFC-netwerken onderzocht tussen 43 jonge IGD-individuen en 44-gezonde controles. Ondertussen werden cognitieve controle-tekorten beoordeeld door Stroop taakprestaties. De neuro-imaging bevindingen werden vervolgens gecorreleerd met het Stroop taakgedrag. Bij IGD-proefpersonen hebben we een verhoogd volume van de juiste caudate en nucleus accumbens (NAc) aangetoond, evenals een verminderde RSFC-sterkte van de dorsale prefrontale cortex (DLPFC) -audaat en orbitofrontale cortex (OFC) -NAc. NAc-volumes waren positief gecorreleerd met scores van internetverslavingstests in IGD. Het caudate volume en DLPFC-caudate RSFC was gecorreleerd met de verminderde cognitieve controle (meer incongruente fouten in Stroop taak) bij IGD. In overeenstemming met bevindingen van substance-gebruikstoornissen (SUD), ontdekten we striatum-volume en frontostriatale circuits RSFC-verschillen tussen IGD en gezonde controles, die enig bewijs leverden voor de gelijkenis tussen IGD en SUD. Belangrijker was dat de cognitieve controle-tekorten in IGD gecorreleerd waren met de verminderde RSV-sterkte van het frontostriet. Het is te hopen dat onze resultaten inzicht kunnen verschaffen in de neurobiologische mechanismen van IGD en mogelijke nieuwe therapeutische doelen voor behandeling kunnen suggereren.