BMC Psychiatry. 2019 Nov 8;19(1):348. doi: 10.1186/s12888-019-2352-8.
Tiego J1, Lochner C2, Ioannidis K3, Merk M4, Stein DJ5, Yücel M1, Grant JE6, Chamberlain SR7,8.
Abstract
ACHTERGROND:
Problematisch gebruik van internet is benadrukt als nader onderzoek door internationale instanties, waaronder de Europese Unie en de American Psychiatric Association. Kennis met betrekking tot de optimale classificatie van problematisch internetgebruik, subtypes en associaties met klinische stoornissen wordt gehinderd door het vertrouwen op meetinstrumenten die worden gekenmerkt door beperkte psychometrische eigenschappen en externe validatie.
Methode:
Personen die geen behandeling zochten, werden gerekruteerd uit de gemeenschap van Stellenbosch, Zuid-Afrika (N = 1661) en Chicago, Verenigde Staten van Amerika (N = 827). Deelnemers voltooiden een online versie van de Internetverslavingstest, een veelgebruikte maatstaf voor problematisch internetgebruik bestaande uit 20 items, gemeten op een 5-punts Likert-schaal. De online vragen omvatten ook demografische metingen, tijd besteed aan verschillende online activiteiten en klinische schalen. De psychometrische eigenschappen van de internetverslavingstest en mogelijk problematisch gebruik van de internetsubtypen werden gekarakteriseerd met behulp van factoranalyse en latente klassenanalyse.
RESULTATEN:
Internetverslavingstestgegevens werden optimaal geconceptualiseerd als eendimensionaal. Analyse van latente klassen identificeerde twee groepen: degenen die in wezen vrij zijn van internetgebruiksproblemen, en degenen met problematisch internetgebruik die zich langs een eendimensionaal spectrum bevinden. Internetverslavingstestscores onderscheidden deze groepen duidelijk, maar met verschillende optimale afkappunten op elke site. In de grotere dataset van Stellenbosch was er bewijs voor twee subtypes van problematisch internetgebruik die in ernst verschilden: een "impulsief" subtype met een lagere ernst (gekoppeld aan aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit) en een "compulsief" subtype met een hogere ernst (gekoppeld aan obsessief-compulsieve persoonlijkheidskenmerken).
Conclusies:
Problematisch gebruik van internet zoals gemeten door de Internet Addiction Test weerspiegelt een quasi-eigenschap - een unipolaire dimensie waarin de meeste variantie beperkt is tot een subgroep van mensen met problemen bij het reguleren van internetgebruik. Er was geen bewijs voor subtypen op basis van het soort onlineactiviteiten dat werd uitgevoerd, die op dezelfde manier toenamen met de algehele ernst van de problemen met internetgebruik. Maatregelen van comorbide psychiatrische symptomen, samen met impulsiviteit en compulsiviteit, lijken waardevol voor het differentiëren van klinische subtypes en zouden kunnen worden meegenomen in de ontwikkeling van nieuwe instrumenten voor het beoordelen van de aanwezigheid en ernst van problemen met internetgebruik.
trefwoorden: dwangmatigheid; Impulsiviteit; Internetten; psychometrisch; Schubben; Jongeren
PMID: 31703666
PMCID: PMC6839143
;
