Cybersex gebruikers, misbruikers en dwangmiddelen: nieuwe bevindingen en implicaties (2000)

COMMENTAAR: in deze 2000-studie werd 17% van de personen die internet gebruiken voor seksuele doeleinden beoordeeld als een seksuele dwang. De statistieken moesten minstens een jaar oud zijn, dus 1999. Kan iemand zich dat nog herinneren? De wereld van internet en porno heeft enorme veranderingen ondergaan. Met al die twintigers die opgroeien met internetporno, wat zou dat percentage vandaag zijn?


Seksuele verslaving en compulsiviteit: The Journal of Treatment & Prevention

Volume 7, Issue 1 & 2, 2000, pagina's 5 - 29

Auteurs: Al Cooper; David L. Delmonicoa; Ron Burgb

Literatuur over seksueel gebruik van internet heeft zich primair gericht op anekdotische gegevens van klinische gevallen. Deze studie onderzoekt empirisch de kenmerken en gebruikspatronen van personen die internet gebruiken voor seksuele doeleinden. De Kalichman Sexual Compulsivity Scale was het primaire hulpmiddel dat werd gebruikt om het monster (n = 9,265) in vier groepen onder te verdelen: niet-seksueel compulsief (n = 7,738), matig seksueel compulsief (n = 1,007), seksueel compulsief (n = 424) en cybersex-compulsief (n = 96); 17% van de gehele steekproef scoorde in het problematische bereik voor seksuele compulsiviteit. Gegevensanalyse van de vier groepen gaf statistisch significante verschillen aan in beschrijvende kenmerken zoals geslacht, seksuele geaardheid, relatiestatus en beroep. Bovendien verschilden de gebruikspatronen tussen groepen, waaronder de primaire methode voor het zoeken naar seksueel materiaal, de primaire locatie van toegang tot seksueel materiaal en de mate waarin cyberseks het leven van een respondent heeft verstoord. Deze studie is een van de weinige kwantitatieve onderzoeken naar de patronen van problematisch en dwangmatig gebruik van internet voor seksuele doeleinden. Implicaties en suggesties voor onderzoek, openbaar onderwijs en professionele trainingen worden gepresenteerd.