Hyperseksualiteit, gender en seksuele oriëntatie Een grootschalige psychometrische onderzoekstudie (2018)

Maart 2018, Archives of Sexual Behavior

DOI 10.1007 / s10508-018-1201-z

Bőthe, Beáta, Réka Bartók, István Tóth-Király, Rory C. Reid, Mark D. Griiths, Zsolt Demetrovics en Gábor Orosz.

Abstract

Criteria voor hyperseksuele stoornis (HD) werden voorgesteld voor overweging in de DSM-5 maar uiteindelijk om verschillende redenen uitgesloten. Hoe dan ook, onderzoek blijft hyperseksueel gedrag (HB) onderzoeken. De Hypersexual Behavior Inventory (HBI) is een van de meest robuuste schalen die HB beoordelen, maar verder onderzoek is nodig om de psychometrische eigenschappen van verschillende groepen te onderzoeken. Daarom was het doel van de huidige studie om de generaliseerbaarheid van de HBI te onderzoeken in een grote, diverse, niet-klinische steekproef (N = 18,034 deelnemers; vrouwen = 6132; 34.0%; Mage = 33.6 jaar; SDage = 11.1) in beide geslacht en seksuele geaardheid. Meting-invariantie-testen werden uitgevoerd om te waarborgen dat vergelijkingen op basis van geslacht en seksuele geaardheid zinvol waren. De resultaten toonden aan dat zowel geslacht als seksuele geaardheid werden beschouwd (dwz heteroseksuele mannen vs. LGBTQ-mannetjes versus heteroseksuele vrouwen versus LGBTQ-vrouwen), LGBTQ-mannetjes hadden significant hogere latente middelen op de HBI-factoren. De resultaten toonden ook aan dat LGBTQ-mannetjes de hoogste scores hadden op andere mogelijke indicatoren van hyperseksualiteit (bijv. Frequentie van masturbatie, aantal seksuele partners of frequentie van het bekijken van pornografie). Deze indices suggereren dat LGBTQ-mannetjes een groep kunnen zijn die het grootste risico loopt om zich in te laten met hyperseksueel gedrag, en LGBTQ-vrouwen lopen een hoger risico op het aangaan van hyperseksuele activiteiten als gevolg van coping-problemen. Gezien de grootschalige aard van de studie dragen de indings aanzienlijk bij aan de momenteel groeiende hoeveelheid literatuur over hyperseksualiteit.