Blootstelling aan internetpornografie bij kinderen en adolescenten een nationale enquête (2005)

Opmerkingen: 2005 is oud onderzoek naar internetporno. Deze studie gevonden

  1. Degenen die opzettelijke blootstelling aan pornografie melden, ongeacht de bron, rapporteren significant vaker over de hele linie delinquent gedrag en middelengebruik
  2. Online zoekers versus offline zoekers hebben meer kans om klinische kenmerken te melden die verband houden met depressie en lagere niveaus van emotionele binding met hun verzorger.

Cyberpsychol Behav. 2005 Oct;8(5):473-86.

Ybarra ML, Mitchell KJ.

Internet Solutions for Kids, Inc., Irvine, Californië 92618, VS. [e-mail beveiligd]

Abstract

Schattingen suggereren dat tot 90% of meer jongeren tussen 12 en 18 jaar toegang hebben tot internet. Er is bezorgdheid geuit dat deze toegenomen toegankelijkheid kan leiden tot een toename van het zoeken naar pornografie onder kinderen en adolescenten, met mogelijk ernstige gevolgen voor de seksuele ontwikkeling van kinderen en adolescenten. Met behulp van gegevens van de Youth Internet Safety Survey, een landelijk representatieve, cross-sectionele telefonische enquête onder 1501 kinderen en adolescenten (leeftijd 10-17 jaar), kenmerken geassocieerd met zelfgerapporteerd zoekgedrag naar pornografie, zowel op internet als met traditionele methoden ( bijvoorbeeld tijdschriften), worden geïdentificeerd. Zoekers naar pornografie, zowel online als offline, zijn significant vaker mannelijk, waarbij slechts 5% van de zelfbenoemde zoekers vrouw is. Te overgrote meerderheid (87%) van de jongeren die aangeven online naar seksuele afbeeldingen te zoeken, is 14 jaar of ouder, wanneer het in hun ontwikkeling passend is om seksueel nieuwsgierig te zijn. Kinderen onder de 14 jaar die opzettelijk naar pornografie hebben gekeken, rapporteren vaker traditionele blootstellingen, zoals tijdschriften of films. De bezorgdheid over het feit dat een grote groep jonge kinderen zichzelf blootstelt aan pornografie op internet, kan overdreven zijn. Degenen die opzettelijke blootstelling aan pornografie melden, ongeacht de bron, rapporteren significant vaker over de hele linie delinquent gedrag en middelengebruik in het voorgaande jaar. Verder rapporteren online zoekers versus offline zoekers vaker klinische kenmerken die verband houden met depressie en lagere niveaus van emotionele binding met hun verzorger. Resultaten van het huidige onderzoek roepen belangrijke vragen op voor verder onderzoek. Bevindingen uit deze transversale gegevens rechtvaardigen longitudinale studies gericht op het ontleden van temporele sequentiëring van psychosociale ervaringen.