Prevalentie van internet-gokverslaving bij adolescenten: een meta-analyse over drie decennia (2018)

Scand J Psychol. 2018 juli 13. doi: 10.1111/sjop.12459.

Familie JY1.

Abstract

De opname van “Internet Gaming Disorder (IGD)” in de vijfde editie van het Diagnostisch en statistisch handboek voor psychische stoornissen (DSM-5) creëert een mogelijke onderzoekslijn. Ondanks het feit dat adolescenten kwetsbaar zijn voor IGD, hebben onderzoeken een breed scala aan prevalentieschattingen in deze populatie gerapporteerd. Het doel van dit artikel is om de gepubliceerde onderzoeken naar de prevalentie van IGD onder adolescenten te beoordelen. Relevante onderzoeken vóór maart 2017 werden via databases geïdentificeerd. In totaal voldeden 16 onderzoeken aan de inclusiecriteria. De gepoolde prevalentie van IGD onder adolescenten was 4.6% (95% BI = 3.4%-6.0%). Mannelijke adolescenten rapporteerden over het algemeen een hogere prevalentie (6.8%, 95% BI = 4.3%-9.7%) dan vrouwelijke adolescenten (1.3%, 95% BI = 0.6%-2.2%). Uit subgroepanalyses bleek dat de prevalentieschattingen het hoogst waren toen de onderzoeken werden uitgevoerd in: (i) de jaren negentig; (ii) DSM-criteria gebruiken voor pathologisch gokken; (iii) gokverslaving onderzoeken; (iv) Azië; en (v) kleine monsters (<1990). Deze studie bevestigt de alarmerende prevalentie van IGD onder adolescenten, vooral onder mannen. Gezien de methodologische tekortkomingen van de afgelopen decennia (zoals het vertrouwen op DSM-criteria voor 'pathologisch gokken', de opname van het woord 'internet' en de kleine steekproefomvang), is het van cruciaal belang dat onderzoekers een gemeenschappelijke methodologie toepassen om deze stoornis te beoordelen.

trefwoorden: DSM-5; Internet-gamingstoornis; adolescent; meta-analyse; prevalentie

PMID: 30004118

DOI: 10.1111 / sjop.12459