De relatie tussen overmatig internetgebruik en depressie: een op vragenlijsten gebaseerd onderzoek van 1,319-jongeren en volwassenen (2010)

Psychopathologie. 2010;43(2):121-6. doi: 10.1159 / 000277001. Epub 2010 Jan 23.

Morrison CM1, Gore H.

Abstract

ACHTERGROND:

Er is een groeiend bewustzijn van een psychiatrisch concept dat beter moet worden gedefinieerd en begrepen: internetverslaving (IA). Onlangs was er veel publieke bezorgdheid over de relatie tussen internetgebruik en negatief affect. Deze studie onderzocht het concept van IA en onderzocht de relatie tussen verslavende symptomen en depressie.

BEMONSTERING EN METHODEN:

Een online vragenlijst werd gebruikt om het internetgebruik van de deelnemers, de functies waarvoor ze internet gebruikten en hun depressieve neigingen te meten. Er zijn drie schalen opgenomen: de IA-test, de internetfunctievragenlijst en de Beck Depression Inventory (BDI). 1,319 respondenten vulden de vragenlijsten in, waarvan 18 (1.2%) geïdentificeerd als vallend in de IA-categorie.

RESULTATEN:

Correlationele analyses werden uitgevoerd over de hele gegevenssteekproef. In factoriële analyses werden de 18 IA-respondenten vergeleken met een gematchte groep niet-verslaafde (NA) respondenten in termen van hun scores op de Functietest en de BDI. Over de hele gegevenssteekproef bestond er een nauwe relatie tussen IA-neigingen en depressie, zodat IA-respondenten depressiever waren; er waren ook significante verschillen tussen de seksen, waarbij mannen meer verslavende neigingen vertoonden dan vrouwen. Bovendien vertoonden jongeren significant meer verslavingsverschijnselen dan ouderen. Er was een significant verschil tussen de IA- en de NA-groep wat betreft hun niveaus van depressieve symptomen, waarbij de NA-groep stevig in het niet-depressieve bereik en de IA-groep in het matig tot ernstig depressieve bereik (F (1, 34 ) = 22.35; p <0.001). Wat betreft de functie waarvoor ze internet gebruikten, hield de IA-groep zich aanzienlijk meer bezig met seksueel bevredigende websites, gamingwebsites en online gemeenschaps- / chatwebsites dan de NA-groep.

Conclusies:

Het concept van IA komt in opkomst als een constructie die serieus moet worden genomen. Bovendien is het gekoppeld aan depressie, zodat degenen die zichzelf beschouwen als afhankelijk van internet hoge niveaus van depressieve symptomen melden. Degenen die symptomen van IA vertonen, zullen waarschijnlijk verhoudingsgewijs meer doen dan de normale bevolking op sites die dienen als een vervanging voor het socialiseren in het echte leven. Er moet nog meer worden gedaan om deze relatie te valideren. Toekomstig onderzoek is nodig om het bestaande bewijs te staven en de aard van de relatie tussen IA en depressie aan te pakken: er is co-morbiditeit tussen deze aandoeningen die nader onderzocht moet worden.