Seksueel expliciete afbeeldingen of video's van uzelf online plaatsen, wordt geassocieerd met impulsiviteit en hyperseksualiteit, maar geen maatregelen van psychopathologie in een steekproef van Amerikaanse veteranen (2019)

J Sex Med. 2019 7 nov. Pii: S1743-6095 (19) 31447-X. doi: 10.1016 / j.jsxm.2019.09.018.

Tulband JL1, Shirk SD2, Potenza MN3, Hof RA4, Kraus SW5.

Abstract

INVOERING:

Het verzenden van seksueel expliciete sms-berichten ("sexting") komt veel voor onder Amerikaanse volwassenen; de correlaties van dit gedrag bij volwassenen in de geestelijke gezondheid zijn echter niet voldoende bestudeerd. Bovendien zijn er weinig onderzoeken die het gerelateerde maar verschillende gedrag van het online plaatsen van seksueel expliciete foto's of video's van jezelf (het plaatsen van seksuele afbeeldingen [PSI]) onderzoeken en de correlaties van dit gedrag op het gebied van de geestelijke gezondheid.

AIM:

Associaties onderzoeken tussen sexting, PSI, impulsiviteit, hyperseksualiteit en maatregelen van psychopathologie.

Methode:

Aan de hand van een nationale steekproef van 283 Amerikaanse post-inzet, post-9/11 militaire veteranen, evalueerden we de prevalentie van 2 gedragingen: sexting en PSI en de associaties van dit gedrag met psychopathologie, zelfmoordgedachten, seksueel gedrag, hyperseksualiteit, seksueel overdraagbare aandoeningen infecties, traumageschiedenis en maten van impulsiviteit.

BELANGRIJKE UITKOMSTMETING:

Maatregelen van psychopathologie waaronder depressie, angst, posttraumatische stressstoornis, slapeloosheid, drugsverslaving, hyperseksualiteit en suïcidale gedachten, evenals maatregelen van impulsiviteit, seksueel gedrag en trauma.

RESULTATEN:

Sexting bleek gebruikelijk te zijn bij post-9/11 veteranen (68.9%). Een kleiner aantal veteranen die zich bezighouden met PSI (16.3%). PSI-veteranen waren vaker jonger, mannelijk, lager opgeleid en werkloos. Na correctie voor covariaten werden geen associaties gevonden tussen PSI of sexting en de onderzochte maten van psychopathologie. PSI werd echter geassocieerd met hogere niveaus van impulsiviteit en hyperseksualiteit, terwijl sexting niet werd geassocieerd met deze maatregelen.

KLINISCHE IMPLICATIES:

Resultaten van deze studie suggereren dat niet alle digitale seksuele gedragingen geassocieerd zijn met psychopathologie. PSI werd echter geassocieerd met hyperseksualiteit en impulsiviteit. Degenen die zich bezighouden met PSI kunnen baat hebben bij begeleiding over hoe ze hun impulsiviteit kunnen beheersen om ego-dystonisch seksueel gedrag te voorkomen.

STERKTE EN BEPERKINGEN:

De sterke punten van deze studie zijn onder meer het onderscheid tussen PSI en sexting in grote lijnen, waarbij wordt benadrukt dat digitaal seksueel gedrag heterogeen is. Beperkingen zijn onder meer de cross-sectionele opzet van de studie, die causale interpretaties beperkt. Er is ook meer onderzoek nodig bij de burgerbevolking.

CONCLUSIE:

PSI was minder gangbaar dan sexting in onze steekproef. Dit gedrag werd geassocieerd met impulsiviteit en hyperseksualiteit, maar niet met verhoogde niveaus van psychopathologie. Sexting was niet geassocieerd met een van deze maatregelen.

SLEUTELWOORDEN: Psychiatrische stoornissen; Risicovol seksueel gedrag; sexting; Seksuele Partners; veteranen

PMID: 31708484

DOI: 10.1016 / j.jsxm.2019.09.018