Jaarlijks onderzoek: schadelijke effecten van kindergebruikers van online en mobiele technologieën: de aard, prevalentie en beheersing van seksuele en agressieve risico's in het digitale tijdperk (2014)

J Child Psychol Psychiatry. 2014 Jun;55(6):635-54. doi: 10.1111/jcpp.12197.

Livingstone S1, Smith PK.

Abstract

DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED:

Het gebruik van mobiele telefoons en internet door jongeren is in het afgelopen decennium snel toegenomen, en benaderde de verzadiging in de ontwikkelde landen in de middeleeuwen. Naast vele voordelen kan online content, contact of gedrag in verband worden gebracht met het risico van schade; het meeste onderzoek heeft onderzocht of hieruit agressieve of seksuele schade voortvloeit. We onderzoeken de aard en prevalentie van dergelijke risico's en evalueren het bewijsmateriaal met betrekking tot de factoren die toenemen of beschermen tegen schade die het gevolg is van dergelijke risico's, om de kennisbasis van academische en beroepsbeoefenaren te informeren. We identificeren ook de conceptuele en methodologische uitdagingen die we tegenkomen in deze relatief nieuwe onderzoeksgroep en wijzen op de dringende onderzoekskloven.

Methode:

Gezien het tempo van de veranderingen in de markt voor communicatietechnologieën, bekijken we onderzoek dat sinds 2008 is gepubliceerd. Na een grondige bibliografische zoektocht naar literatuur uit de belangrijkste disciplines (psychologie, sociologie, onderwijs, mediastudies en informatica), concentreert de review zich op recente, hoogwaardige empirische studies, die deze contextualiseren binnen een overzicht van het vakgebied.

Bevindingen:

Risico's van cyberpesten, contact met vreemden, seksuele berichtgeving ('sexting') en pornografie treffen doorgaans minder dan een op de vijf adolescenten. Prevalentieschattingen variëren naargelang de definitie en meting, maar lijken niet substantieel toe te nemen naarmate de toegang tot mobiele en online technologieën toeneemt, mogelijk omdat deze technologieën geen extra risico voor offline gedrag opleveren, of omdat eventuele risico's worden gecompenseerd door een evenredige toename van de veiligheid bewustwording en initiatieven. Hoewel niet alle online risico's leiden tot zelfgerapporteerde schade, blijkt uit longitudinale onderzoeken een reeks nadelige emotionele en psychosociale gevolgen. Nuttig om te bepalen welke kinderen kwetsbaarder zijn dan andere, onthult bewijs verschillende risicofactoren: persoonlijkheidsfactoren (sensatie zoeken, laag zelfbeeld, psychologische problemen), sociale factoren (gebrek aan ouderlijke steun, leeftijdsgenoten) en digitale factoren (online praktijken , digitale vaardigheden, specifieke online sites).

Conclusies:

Mobiele en online risico's zijn in toenemende mate verweven met reeds bestaande (offline) risico's in het leven van kinderen. Er worden hiaten in het onderzoek en implicaties voor praktijkmensen geïdentificeerd. De uitdaging is nu om de relaties tussen verschillende risico's te onderzoeken en voort te bouwen op de geïdentificeerde risico- en beschermende factoren om effectieve interventies te ontwerpen.

KEYWORDS: Cyberpesten; bescherming van kinderrechten; cyber-agressie; internet; online en mobiele technologieën; risicofactoren; seksuele berichten en pornografie